Betere exposure bij angst

Exposure is de belangrijkste interventie voor mensen met angst in de cognitieve gedragstherapie. Bij exposure oefent een cliënt gericht met blootstelling aan het voorwerp of de situatie waar hij bang voor is. Op deze manier neemt vermijding af en kan angst worden overwonnen. De afgelopen jaren zijn er veel nieuwe ontwikkelingen geweest op dit gebied. Michelle Craske (lees ook blog: Lunch met Craske) en anderen deden onderzoek naar exposure en daardoor weten we beter hoe het werkt en hoe je het goed kunt toepassen. In maart verscheen in het tijdschrift Gedragstherapie een nieuw artikel (30 blz.!) over dit onderwerp met daarin ook de handige tips voor de praktijk.
Exposure gaat om nieuwe verwachtingen
Eerder werd gedacht dat exposure werkt omdat angst vanzelf daalt als iemand lang genoeg in een situatie blijft. Door dit te doen vindt gewenning aan de situatie plaats en door dit vaak te herhalen slijt de angstreactie geleidelijk. Om allerlei redenen is dit geen goede verklaring (lees bijvoorbeeld dit artikel). Tegenwoordig wordt exposure gezien als verwachtingsleren. Iemand met paniek verwacht dat hartkloppingen een voorteken zijn van een hartaanval. Door steeds hartkloppingen op te roepen en te merken dat er geen hartaanval volgt, leert iemand: hartkloppingen zijn niet gevaarlijk. Belangrijk hierbij is dat vermijding helemaal wordt weggelaten, de cliënt moet de oefening echt aan kunnen gaan en deze bovendien ook herhalen. De nieuwe verwachting wordt hierdoor steeds sterker en wordt als het ware de baas over de angstige verwachting. Deze nieuwe theorie geeft een betere verklaring voor het effect van exposure en geeft bovendien veel praktische tips voor de praktijk. In het artikel worden korte geheugensteuntjes gebruikt voor de belangrijkste onderdelen en deze nemen we hier over.
‘Test it out’: maak het spannend!
Bij een exposure oefening is het belangrijk dat de angstige verwachting ook echt uitgetest wordt. Hiervoor moet de oefening spannend genoeg zijn en moet ook duidelijk zijn waar iemand bang voor is. Iemand met paniekaanvallen vermijdt bijvoorbeeld versnelde hartslag vanuit de verwachting een hartaanval te krijgen. Het is dan belangrijk om een sportoefening fanatiek genoeg te doen en lang genoeg vol te houden om echt uit te kunnen testen wat er gebeurt bij een sterk verhoogde hartslag en om precies duidelijk te hebben wat volgens de cliënt een ‘hartaanval’ is.
‘Stay with it’: aandachtige exposure!
Leren van nieuwe dingen vraagt aandacht. Op die manier komt informatie in ons brein en wordt het vastgelegd. Dit geldt ook bij exposure. De therapeut kan hierbij helpen door de aandacht te richten op de situatie waar iemand aan wordt blootgesteld. ”Let maar op je hart, voel dat het nu sneller klopt” of, bij exposure aan sociale situaties, “Kijk ook eens om je heen, probeer oogcontact te maken.”
‘Throw it out’: geen veiligheidsgedrag of veiligheidssignalen!
Veiligheidssignalen of veiligheidsgedrag staan verbetering in de weg. Iemand die wel naar een lunchbijeenkomst gaat maar er voor zorgt geen enkele aandacht te trekken leert ‘’het komt goed als ik me maar stil houd” en nog niet “ik kan er tegen om in de aandacht te staan.” Het is daarom belangrijk om steeds uit te vragen wat een cliënt nog moet doen of laten om de oefening nog spannender te maken.
‘Face it’: je leert juist van de tegenvallers!
Een keer een extra heftige exposure oefening, waarbij gebeurt waar iemand bang voor is, blijkt effectief in het voorkomen van terugval. Helaas is de toepasbaarheid van dit principe minimaal, wordt in het artikel uitgelegd. In het kader van sociale angst blijkt het bijvoorbeeld helpend als de cliënt ook eens met negatieve of afwijzende reacties (de gevreesde ramp) wordt geconfronteerd. Bij andere angstige uitkomsten (hartaanval, van toren vallen, besmetting met aids) is dit – for obvious reasons – niet toepasbaar.
‘Combine it’ en ‘change it up’: herhaal en varieer!
Herhalen, herhalen, herhalen is een belangrijk onderdeel van exposure. Aanleren van een gevoel van veiligheid gaat helaas veel trager dan het aanleren van angsten. Naast herhaling is het ook belangrijk om oefeningen op verschillende plekken te doen en ook de oefening zelf te variëren. Dit kan bijvoorbeeld door verschillende dingen te combineren en ook letterlijk op een andere plaats of tijd te oefenen. Varieer bijvoorbeeld met alleen of samen oefenen, voor of na iets eten/drinken, maar ook in verschillende emotionele toestanden. Dit vergroot de kans dat de nieuwe informatie – …. is veilig – ook op belangrijke momenten beschikbaar is.
De VGCt bracht naar aanleiding van de nieuwe theorie over exposure een boekje uit met handige tips. Je kunt het HIER vinden en downloaden.
De nieuwe theorie over exposure is gebaseerd op veel onderzoek en biedt handige richtlijnen. Tegelijk moet deze theorie zich nog verder bewijzen in de behandelpraktijk en zijn er openstaande vragen. Wij passen de inzichten uit de theorie nu een aantal jaren toe, zijn er enthousiast over, maar zien ook beperkingen en uitdagingen. In een volgende blog gaan we hierop in. Benieuwd? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en je blijft op de hoogte!
Heleen Vermeulen, CGW bij Marina de Wolfcentrum, behandelcentrum voor mensen met angst en/of dwang
Vincent van Bruggen, GZ psycholoog bij Mindfit, basisggz
Voor deze blog is gebruik gemaakt van
Hermans, D. & Vervliet, B. (2024). Een nieuwe blik op exposure. Tijdschrift voor gedragstherapie, 1, 2-14
Vervliet, B., Hermans, D., Treanor, M., Zbozinek, T. & Craske, M. G. (2024). Optimaliseren van exposuretherapie met een inhibitory-retrieval aanpak en de OptEx Nexus. Tijdschrift voor gedragstherapie, 1, 15-59
We thank Etienne Girardet for the picture